Wat droegen de mensen?

Welke kleren mensen droegen, hing erg op met de bevolkingsgroep waar ze bij hoorden. En natuurlijk hoe rijk ze waren. Ook de kleren in de middeleeuwen zeiden niets  over hun macht en hun geldverziening. Het vertelde iets over hun werk. Vrouwen droegen een tuniek. Kinderen droegen meestal hetzelfde als hun ouders. De edelen konden zich mooie kleren van dure stoffen veroorloven. De  armere mensen droegen eenvoudige kleren. De kleding van de armen kende eigenlijk geen mode. Die van de adel wel, overal in Europa pronkte de adelijken met hun mooie kostuums en pakken, meestal gemaakt van het duurste materiaal, zoals zijde en fluweel. De mannen en vrouwen van de adel droegen mantels of capes in de middeleeuwen. En die kleren van de boeren en handwerkslieden moesten ook praktisch zijn: je moest er in kunnen werken! Dokters en priesters droegen vaak lange gewaden waaraan iedereen kon zien dat ze belangrijk  en voornaam waren.

Wat aten ze?

Bij de rijke mensen werd de tafel  met een laken  bedekt. Ze veegden hun  handen ook met het tafelkleed af. Pas veel later kwamen mes en vork. De voornaamste gasten zaten op zetels. Dat waren de deftigste stoelen. Ze aten met hun handen. Ze hebben 2 maaltijden:  10 uur en ‘smiddags aten ze hun middagmaal en bij zonsondergang het avondeten. Ze aten konijnenpotjes,  kippenboutjes en  karbonaden  werden bij het bot afgekloven. Ze hielden  veel van vlees maar dat mochten ze niet alle dagen eten.  Dat kwam door de kerk, die had enkele vasten dagen ingesteld:  woensdag , vrijdag en zaterdag mochten ze geen vlees eten, maar wel vis. De meeste armere mensen aten geen vlees want dat konden ze niet betalen. Dus gingen veel mensen jagen op vogels.  Groenten die mensen vroeger aten waren vooral  rapen, prei, kool en uien. Deze groenten werden als opvulling gebruikt in soepen.